zondag 28 april 2013

Oranje

Nederland kleurt oranje, tot en met de pakken koffie toe. Iedereen (nou ja…) maakt zich op voor de viering van de troonswisseling van de Oranjes.
LinguaLog wil niet achterblijven en heeft zich verdiept in het woord oranje.

We hebben allemaal op school geleerd dat de oorsprong van het Huis van Oranje in Zuid-Frankrijk ligt. Willem van Nassau had in 1544 het prinsdom Orange van zijn neef geërfd. En zijn titel Prins van Oranje heeft hij aan zijn nakomelingen doorgegeven.
Dan rijst natuurlijk de vraag: hoe is de stad Orange aan zijn naam gekomen?
Daarvoor gaan we terug naar de Romeinse tijd. Toen lag daar Arausio. Arausio was een lokale Keltische watergod, naar wie de stad genoemd werd. Orange is daar een verbastering van. Dat kon (mede) gebeuren doordat Arausio/Orange in de middeleeuwen dé plaats was waar sinaasappels uit Azië werden verhandeld.

Dan rijst de volgende vraag: wat is de oorsprong van de sinaasappel en zijn naam?
Sinaasappels komen oorspronkelijk uit China. Dat zien we in de eerste lettergreep sin- terug. Net als appelsien: appel uit China. Het Engelse/Franse woord orange komt uit Zuid-Indië, uit de daar gesproken Dravidische talen, bijvoorbeeld naarinja. Via het Perzisch en Arabisch is het in Europa terechtgekomen. De n is in de meeste talen komen te vervallen, waarschijnlijk omdat die opgevat werd als lidwoord: une norenge werd opgevat als une orenge. Dat verschijnsel zien we wel vaker, LinguaLog heeft er al eens over geschreven. Alleen het Spaans heeft de n behouden, naranja: die taal heeft veel Arabische elementen.
Men gaat ervan uit dat de sinaasappel door de Portugezen in de 15e eeuw in Europa geïmporteerd is, en dat zien we in diverse talen nog terug, vooral in die van Zuidoost-Europa. Het Grieks heeft portokali en zelfs het Arabisch zegt burtuqal. Het Portugees heeft dat weer niet, trouwens, daar zeggen ze laranja.
Ten slotte een aardigheidje in het Engels: het woord orange rijmt helemaal nergens op, wat in de praktijk zowel een nadeel als een voordeel (rijmgrappen) is.
En die oranje pakken koffie? Gelukkig hadden ze ook nog een paar gewone rode, en daarvan heeft LinguaLog er toen maar een stuk of wat gekocht.
Misschien gaat LinguaLog dinsdag wel sinaasappels eten, doet ze toch nog een beetje mee. Gezond is het in elk geval wel.

zondag 7 april 2013

Nee, LinguaLog is niet ter ziele!

LinguaLog stuitte onlangs op een nieuw taalverschijnsel: zoiets is altijd leuk en zij wil dit met u delen. Het ging om de volgende – iets ingekorte – zin:
(…) een verhaal in de inmiddels ter ziele Nederlandse editie van het blad Hide & Chic.
Hij komt uit de Volkskrant van 19 januari, uit de pen van van Ronald Giphart. Het gaat om het gebruik van ter ziele. Je kunt zeggen 'De Nederlandse editie is ter ziele', maar Giphart gebruikt ter ziele alsof het een bijvoeglijk naamwoord is, gelijkwaardig aan Nederlandse. En eerlijk gezegd klinkt het helemaal niet zo gek. Dat komt doordat bijvoeglijke naamwoorden vaak een -e krijgen, en ter ziele past keurig in dat patroon.
Stel dat dit gebruik zich uitbreidt – op Google staan meer voorbeelden – hoe gaat het dan verder? De eerste stap is natuurlijk het aaneenschrijven als terziele. Bij een woord als terzijde is dat al gaande, dus het is gewoon een kwestie van tijd. Moeilijker wordt het bij onzijdige woorden. Een terziele editie is geen probleem, maar wat doe je bij onzijdige woorden: dan zou je een terziel maandblad moeten zeggen. Dat klinkt LinguaLog voorlopig nog een beetje gek in de oren. Maar het biedt wel mogelijkheden tot compact taalgebruik.
Bij woorden als te koop en te huur kan zo'n constructie ook, maar dan juist bij onzijdige woorden: een te koop huis of, later, een tekoop huis. Bij woning klinkt dat weer raar: een te kope woning. Natuurlijk bestaat koopwoning / huurwoning, maar een koopwoning staat lang niet altijd te koop, zelfs niet in deze tijden van crisis.
Hoe dan ook: het zal nog wel een tijdje duren voordat zulke nieuwe constructies toegestaan worden. Misschien moeten eerst alle oude scherpslijpers en de huidige Taalunie ter ziele zijn…

En zegt u nu: ik heb dit onlangs toch gelezen in Onze Taal: dat klopt, het eerste deel van deze column staat, gepubliceerd onder pseudoniem, in de rubriek Gesignaleerd van het blad. Die rubriek staat meestal op dezelfde pagina als de Taalergernissen, maar daar distantieert LinguaLog zich van, zoals de vaste lezers van dit blog inmiddels al begrepen zullen hebben.