dinsdag 23 oktober 2012

Gewoon met de fiets

Het gedoe rond Lance Armstrong is weer eens een gevalletje van eerlijk duurt het langst. De kranten staan er vol van, en dan worden er ook taalfouten gemaakt door de journalisten. Zo biedt Armstrong, waarschijnlijk ongewild, LinguaLog stof voor een blog.
In de krant was vorige week de volgende zin te lezen: Doping voegt extra dimensie toe aan wielerssport.
Ziet u wat er vreemd is in deze zin? De meeste mensen zouden, denkt LinguaLog, wielerssport met maar één s schrijven. Ook het Groene Boekje heeft alleen de schrijfwijze met één s.
Eerst maar eens kijken hoe de regel precies is, dan kunnen we vervolgens kijken of we ervan kunnen afwijken. Ja, lezers, er is in het Groene Boekje, voor zover LinguaLog weet, één situatie waarin de spelling aan u wordt overgelaten. Dat is de regel van de tussen-s.
Oorspronkelijk was de -s de uitgang van de tweede naamval, waarmee bezit uitgedrukt werd: Stationsstraat, slagersmes. Daarom zeg je nooit Bakkersstraat, maar wel broodmes: vroeger zaten de bakkers bij elkaar in één straat, en die s hoort bij het enkelvoud; een broodmes is geen mes van het brood, maar voor het brood, en dat vereist een andere naamval. De s is er in de loop van de tijd bij allerlei woorden tussen gekomen waar hij strikt volgens het woordgeslacht niet thuishoorde: omgevingslawaai, gelegenheidscoalitie. De Taalunie, van het Groene Boekje, heeft voor dit soort woorden de regel geformuleerd dat er twee schrijfwijzen zijn, mét en zónder s. Je schrijft gewoon de s als je hem hoort. Veel van deze woorden staan op beide manieren in de Woordenlijst. Je kunt dus tot op zekere hoogte je eigen voorkeur volgen. Wel is vaak de ene schrijfwijze gebruikelijker dan de andere.
Toch gaat het soms fout, zoals in het voorbeeld uit de krant. Wielerssport is raar. Dat komt doordat -sport van zichzelf een s heeft, én doordat wieler- geen gewoon zelfstandig naamwoord is.

Een vergelijkbare fout kwam LinguaLog laatst tegen met voorzittersschap. Ook hier: raar, die dubbele s, maar om een andere reden: -schap is hier geen zelfstandig naamwoord, maar een suffix (achtervoegsel). En dan geldt die regel van een s schrijven als je hem hoort, niet.
U moet voor de aardigheid voorzittersschap eens googelen, LinguaLog heeft dat ook gedaan. Google denkt dan dat je op zoek bent naar schappen, en je krijgt dan allerlei ingangen en reclames voor bouwmarkten. Een plankje met voorzitters naast je verzameling boeken of cd's. Fabrikanten van ladders varen ongetwijfeld wel bij de wielerssport.
Ga maar gewoon fietsen, dat scheelt een hoop problemen op spellingsgebied!

zondag 14 oktober 2012

Storting

Deze week was het weer spannend: wie krijgen de Nobelprijzen? De meeste commotie heerst altijd rond de toekenning van de vredesprijs. Deze prijs wordt altijd toegekend door een Noors comité, in tegenstelling tot de andere prijzen, waarover in het vaderland van Alfred Nobel, Zweden, beslist wordt.
In de krant was het volgende te lezen: De vijf leden (van het Nobelprijs-comité) worden aangewezen door het parlement van Noorwegen, het Storting.
Toen was het tijd voor LinguaLog. Het Storting, dat klonk toch een beetje raar, vond zij. Waarom niet de Storting? Om te beginnen: dat mag ook, althans volgens het Witte Boekje. Maar waar komt het dan vandaan? Ja, het is het parlement, anderzijds: wij zeggen de Tweede Kamer. Wij zouden het toch raar vinden als Duitsers het Tweede Kamer zouden zeggen, omdat hun woord Parlament ook onzijdig is.
In het Noors is Storting onzijdig: wie het woord in de Noorse versie van de Wikipedia opzoekt, leest daar trouwens Stortinget: in het Noors staat het lidwoord achter het zelfstandig naamwoord, en -et is het onzijdige lidwoord.
Toch is het onzijdig minder raar dan het lijkt. Daarvoor kijken we naar de etymologie van het woord. Ting is precies hetzelfde als ons ding, dat onzijdig is. Ding is een oud woord: de eerste vermelding dateert uit de tiende eeuw. De betekenis voorwerp is niet de oorspronkelijke.
In de middeleeuwen betekende het woord eigendom, bezigheid. Omdat je nu eenmaal conflicten kunt hebben over eigendom of bezigheden, ontwikkelden zich de betekenissen rechtszaak > plaats van de rechtszaak > vergadering > volksvergadering. In die laatste betekenis zien we het dus in Storting.
In het Nederlands vinden we de oude betekenis nog in het woord geding: een rechtsgeschil.
Ook het woord dinsdag is van het oude ding afgeleid: rechtszaken en vergaderingen vonden plaats op dingsdag, de dag van het ding. De s is hier de oude naamvals-s; de g is verdwenen, misschien onder invloed van woensdag.
De oorsprong van ding hangt samen met de Germaanse rechtsgod Tiwaz. Het beste is dat te zien in het Engelse Tuesday, Tiw's day.

Tot slot het eerste deel van het woord Storting: stor betekent groot. De grote vergadering dus. Ons woord stoer hangt hier ongetwijfeld mee samen, net als stary, oud, dat we in diverse Slavische talen vinden.

De Nobelprijs voor de Vrede wordt trouwens dit jaar niet op dinsdag uitgereikt, maar op maandag.