zondag 21 september 2014

Fata morgana

Bij LinguaLog in de buurt is onlangs een filiaal van de Jumbo geopend. Zoiets nodigt uit tot een bezoekje, en dat bleek om meer dan één reden interessant.
In de winkel werd de aandacht van LinguaLog getrokken door een enorm bord met de tekst Brood met oorsprong.
Wat moet je je daarbij voorstellen? De bedoeling van Jumbo was duidelijk: het ging om bruinbrood vol met pitjes en zaadjes, al dan niet biologisch.
LinguaLog had al eens een column geschreven over Albert Heijn en de evolutie. Jumbo heeft er blijkbaar ook moeite mee.
Oorsprong betekent volgens Van Dale begin, herkomst. Het hangt samen met springen, dus het punt waar iets ontspringt, de bron.
Maar keer het eens om: er lag nog meer brood, zonder zo’n bord erboven. Is dat dan brood zonder oorsprong?
Bestaan er eigenlijk dingen die geen begin hebben? Voor zover LinguaLog weet kan dat helemaal niet. Het heelal is ontstaan door de oerknal, zo denken astronomen. Toch moet er daarvoor ook iets geweest zijn.
Al het brood heeft dus een oorsprong, ook dat zonder bord erboven.
Ze hebben trouwens ook vlees en vis met oorsprong, en dus ook vlees en vis zonder oorsprong. Stel je eens voor: zijn die koeien en kabeljauwen via spontane generatie ontstaan - o nee, dat kan niet, want ze hebben geen oorsprong. Ze zijn dus niet ontstaan, maar ze zijn er wel…???
Resteert de mogelijkheid dat het er helemaal niet is, dat LinguaLog alleen maar denkt dat ze het gezien heeft, omdat ze honger had of zo.
Zoiets heet een fata morgana. Dus misschien is de hele Jumbo dat wel: we denken dat we de winkel zien, maar hij is er niet.
Behalve dan die paar schappen met brood, vlees en vis, maar daar heb je niet zo’n grote, dure winkel voor nodig. Bovendien ligt er bij LinguaLog een tomaat van de Jumbo op het aanrecht, inderdaad, een tomaat zonder oorsprong. Eet LinguaLog vanavond nou tomaat of niet? We zullen zien…

zondag 22 juni 2014

Heracles

De supporters van de Almelose voetbalclub Heracles zitten dezer dagen vast en zeker aan de buis gekluisterd en maken zich weinig zorgen over hoe je de naam van hun club precies uitspreekt. LinguaLog vindt de naam van hun club, eerlijk gezegd, interessanter dan het voetbal zelf, vandaar dit blog.
LinguaLog begrijpt dat ze in Almelo Herácles zeggen, en dat ze zich ergeren aan de media, die het beter menen te weten als ze Héracles zeggen. Op http://weblogs.nos.nl/ombudsman/2010/01/25/heracles-of-heracles/comment-page-1/#comment-183 staat een discussie hierover, een beetje oud inmiddels, maar LinguaLog werd hier via Twitter op gewezen.
Het zit toch een beetje anders dan degenen die op dat weblog gereageerd hebben, denken. Lingualog zal proberen het uit te leggen.

Herakles, met k, komt uit het Grieks. Bij de Romeinen heette hij trouwens Hercules. Het Grieks had in de oudheid een muzikaal accent, d.w.z. op de lettergreep waar een accentteken op staat, gebeurt iets met de toon: die gaat omhoog, omlaag of een combinatie van beide. Dat muzikale accent is in de loop der tijd overgegaan in een nadruksaccent.

Nu komt het: in het Grieks lag het accent op de laatste lettergreep, Heraklés dus - zie het Griekse woordenboek. De meeste Griekse woorden zijn via het Latijn bij ons terechtgekomen. En het Latijn had een heel ander klemtoonsysteem dan het Grieks: de klemtoon op de één na laatste lettergreep, behalve als die kort is, dan komt hij op de twee na laatste lettergreep (daarom zeggen we natúra en página).
Het Latijn heeft de Griekse leenwoorden en namen aangepast aan zijn eigen klemtoonsysteem. Daarom zeggen we bv. Homérus en niet Hómerus (de e is lang). Heracles, met een c, heeft een korte a (hoe de Romeinen dat zo feilloos wisten, weet LinguaLog ook niet, want je kunt het nergens aan zien). Daarom geldt de regel dat de klemtoon op de eerste e komt: Héracles.

Conclusie: de uitspraak Herácles is hoe dan ook fout. Maar ach, als de Almeloërs het zo willen, laat dat dan maar. Bij namen geldt nu eenmaal dat er vrijheid is wat betreft spelling en uitspraak.

P.S. We zien wel meer talen die klemtonen aanpassen aan hun eigen systeem. Neem het woord station: wij zeggen statión, omdat het afgeleid is, via via, van de Latijnse woordstam statión-. Het Engels schuift het woordaccent zo ver mogelijk naar voren, vandaar státion, áccent, présent.

dinsdag 4 februari 2014

Hart onder de riem

LinguaLog begint weer eens met een multiplechoicevraag. Welke zin is correct?
A  Zij die het zwaar hebben wil ik een hart onder de riem steken.
B  Hun die het zwaar hebben wil ik een hart onder de riem steken.
C  Hen die het zwaar hebben wil ik een hart onder de riem steken.

Zin A stond in de krant, en die is dus fout. Anders had LinguaLog dit blog niet hoeven schrijven. Maar waarom is die fout?
Daarvoor moet je iets afweten van ontleden, en van hoofd- en bijzinnen. LinguaLog gaat ervan uit dat u als lezer dat wel weet. In zin A is het onderwerp+persoonsvorm ik wil. Kijk maar als je de zin anders formuleert: ik wil jou een hart onder de riem steken. Jou, niet jij. Voor het gemak is de bijzin (die het zwaar hebben) weggelaten.
Dat doen we nu ook met zin A: zij wil ik een hart onder de riem steken. Zo zie je duidelijker dat zij hier fout is. Zij wordt uitsluitend als onderwerp van de zin gebruikt. Je kunt wel zeggen: zij krijgen een hart onder de riem gestoken.

En hoe zit het met B en C?
Gaan we verder met ontleden. Naast een onderwerp kan een zin ook nog een lijdend voorwerp en een meewerkend voorwerp bevatten. We hebben op school geleerd dat je je, om het lijdend voorwerp te vinden, moet afvragen: 'wat wil ik steken?' Dat is hier een hart. Blijft over het meewerkend (belanghebbend) voorwerp. Dat moet hun/hen zijn. Hen kan niet, want volgens de regels is dat gereserveerd voor het lijdend voorwerp.
Dus is zin B correct.

Je ziet dat de laatste tijd vaak:
  Zij die informatie kunnen geven over de inbraak, nodigen wij uit om te reageren.
  Er gaapt een grote kloof tussen de rijken en zij die vrijwel geen bezittingen hebben.
Hoe ontstaat zo’n fout? Mensen zeggen het graag mooi: ‘De taal is behoorlijk verloederd, maar mij zal zoiets niet overkomen!’ En zij die klinkt lekker plechtig: “Gegroet Caesar, zij die gaan sterven groeten u.” Maar je moet wel weten wanneer je het kunt gebruiken, en daar wringt het vaak.
Je kunt het probleem op verschillende manieren oplossen. Je kunt de zin omgooien: zij die informatie kunnen geven over de inbraak, worden uitgenodigd om te reageren. Voor de allereerste zin is dat echter geen oplossing.
Het eenvoudigste is om zij te vervangen door degenen; dan maar wat minder plechtig: degenen die het zwaar hebben wil ik een hart onder de riem steken.

Hopelijk heeft LinguaLog u met dit blog ook een hart onder de riem gestoken!

zondag 1 december 2013

De haag van Homerus

Minister Ronald Plasterk kent zijn klassieken en dat doet LinguaLog deugd! Deze week stond er een interview met de minister in de Volkskrant. Op een bepaalde vraag wilde hij geen antwoord geven, en dat formuleerde hij als volgt: “Dat houd ik nog even binnen de haag mijner tanden.”
Afgezien van het mooie gebruik van de oude tweede naamval mijner – waar hoor je dat nog tegenwoordig? – valt natuurlijk haag van de tanden op.
Waar komt de term haag van de tanden vandaan? Zoals zo vaak wordt hier leentjebuur gespeeld bij Homerus, schrijver van de Ilias en de Odyssee. In die teksten komt nogal wat dialoog voor, helden reageren op elkaar, en ze doen dat vaak met de zin: “(Zoon van Atreus,) wat voor woord ontsnapte aan de haag van je tanden!” Meestal is de spreker dan boos of verbaasd: wij zouden nu zeggen: “Wat zeg je me daar nou!”
Behalve woorden ontsnapte trouwens ook de ziel bij de dood aan de haag van de tanden.

Bij Homerus komt het woord herkos, omheining, zowel in letterlijke als in figuurlijk zin voor. Ook een huis had een herkos. De herkomst van het woord is trouwens onzeker.
De Romeinen zagen het overdrachtelijke gebruik van omheining ook al, het is via hen doorgegeven in de literatuur en ten slotte een gevleugeld woord geworden.
Woorden moesten natuurlijk vleugeltjes hebben om uit de mond te kunnen ontsnappen, want anders zouden ze vanwege de zwaartekracht direct op de grond vallen, en dat zou sneu zijn als je iets heel belangrijks had gezegd.
De uitdrukking gevleugelde woorden (meervoud) komt ook van Homerus, maar bij hem heeft het nog niet de betekenis treffende uitspraak. Daarvoor gebruikt hij het veel te vaak.
Vóór Homerus werden verhalen mondeling overgeleverd – Griekenland kreeg pas rond 800 v.Chr. (weer) een schrift. De zangers hadden een fabelachtig geheugen, dankzij de vele oefening. Toch konden zij wel wat geheugensteuntjes gebruiken in de vorm van vaste (gedeelten van) zinnen. Tijdens zo’n zin kun je nadenken over de volgende zin. Zo komt de zon altijd op dezelfde manier op, en gesproken woord wordt ook met een vaste formule ingeleid: En tot hem/haar sprak … de gevleugelde woorden. Gevleugeld wordt daarmee, vanwege het overdadige gebruik, een inhoudsloos woord.
Zo gevleugeld is de uitdrukking gevleugelde woorden dus helemaal niet.
De haag der tanden is dat wel geworden, al denkt LinguaLog dat het bij velen inmiddels uit het geheugen ontsnapt is, via welke weg dan ook. Misschien kunnen woorden ook wel weer terugvliegen…

zondag 6 oktober 2013

Overleiden?

LinguaLog is een beetje boos. Nou is boosheid een slechte raadgever, en de slechtste stukjes ontstaan vaak uit boosheid. Maar LinguaLog waagt toch een poging, om u in de toekomst te behoeden voor haar gram.
Wat wil het geval: in de Volkskrant stond op internet de spelling overleiden, terwijl overlijden bedoeld was. LinguaLog kan het niet terugvinden, dus waarschijnlijk heeft de krant zich zo geschaamd dat het artikel schielijk verwijderd is, of de kop onherkenbaar aangepast is. Hoe dan ook, het onderscheid ij-ei blijft moeilijk. Gelukkig zijn er, zo niet ijzeren regels, toch wel behoorlijke uitgangspunten voor de juiste keuze.
Laten we kijken naar het paar leiden – lijden. Leiden betekent de leiding hebben en lijden is ondergaan, meestal van iets vervelends. De meeste Nederlanders weten dat wel, hoewel LinguaLog toch ooit tijdens de Goede Week het leiden van Christus tegenkwam. Moeilijker wordt het al bij een leven leiden, speciaal als het een moeilijk leven is. Als je het werkwoord in de verleden tijd zet, krijg je uitsluitsel: de verleden tijd van leiden is leidde en van lijden komt leed. En de verleden tijd vormt bijna iedereen wel correct: kijken – keek, schrijden – schreed. Daarnaast staat het ietwat ouderwetse schreien – schreide.
Het klopt niet altijd, en vaak is daar wel een verklaring voor.
In het algemeen is de ij ontstaan uit de oudere spelling i: hi blift. De j werd toegevoegd om aan te geven dat het om een lange i ging.

Maar er zijn uitzonderingen op de regel ij > verleden tijd ee:
IJken: dit woord heeft een vreemde oorsprong, het Latijnse aequare, gelijkmaken. De oudst bekende Nederlandse spelling was eken.
IJzen: in het Middelnederlands werd het geschreven als eisen. Maar omdat je, als je ergens van gruwt, het soms koud krijgt, werd het door de mensen verbonden met het woord ise, ijs. Een geval van volksetymologie dus.
Wijden: een vaak verkeerd gespeld woord, en verward met weiden. In wijden stond oorspronkelijk geen d, het was wien, uitgesproken als wi-en. Zoals bij veel andere woorden is er later een d toegevoegd, maar toen was de verleden tijd wi-de al gevormd.

En hoe zit het met overlijden? In het Middelnederlands bestond liden, dat gaan betekende: ergens doorheen gaan, vaak door iets vervelends. Overliden is overgaan tot een ander leven: dit is verhullend taalgebruik, een eufemisme.
Dus, Volkskrantjournalist, zul je het nu nooit meer fout doen, want dan wordt juffrouw LinguaLog echt boos!

donderdag 26 september 2013

Miezerig of een plensbui?

Gisteren ook zo genoten van het verslag van de algemene beschouwingen in de Tweede Kamer? LinguaLog wel, speciaal het taalgebruik van kamerlid W.
Het voordeel van zijn scheldkanonnades is: er zit altijd wel een woord in dat de nieuwsgierigheid wekt. Scheldwoorden zijn taalkundig nu eenmaal vaak veel interessanter dan nette woorden. Zijn favoriete woord van gisteren was miezerig.
We kennen het woord natuurlijk allemaal. Het heeft twee betekenissen: regenachtig en nietig.
Miezeren of miezelen betekent zachtjes regenen. De betekenis nietig, armzalig heeft het woord zeker gekregen onder invloed van het Latijnse miser, armzalig, ongelukkig. Overigens is de betekenis nietig ouder dan regenachtig. Dat kun je vinden in het Chronologisch Woordenboek van Nicoline van der Sijs op dbnl.org.
Werkwoorden als miezeren noemen we frequentatieven: ze duiden een herhaalde werking aan. Vergelijk bijvoorbeeld trappen / trappelen en snuiven / snuffelen.
Naast miezerig bestaat ook nog mies, met ongeveer dezelfde betekenis: een mies mannetje. Dat komt uit het Jiddisch, en is een verbastering van het Hebreeuwse mi’ūs. Er lijkt dus geen verband te bestaan tussen mies en miezerig, eerder is het een toevallige overeenkomst. Kamerlid W. zal het woord mies vast wel in zijn achterhoofd gehad hebben bij zijn uitspraken van gisteren.
Overigens vond LinguaLog het geheel meer op een plensbui lijken, dus misschien moet kamerlid W. toch nog eens goed in Van Dale kijken!

zondag 15 september 2013

Verzoeking of bezoeking?

Deze week las LinguaLog de volgende zin in de krant: Terugbladeren is een verzoeking. Het ging over een e-reader, waarin terugbladeren veel moeilijker is dan in een papieren boek.
Met deze zin is iets raars aan de hand. En dat komt door het woord verzoeking. Het is een beetje verouderd woord, tegenwoordig zeggen we meestal verleiding. Verzoeking staat in het Onze Vader, in de protestantse (Staten)vertaling – de katholieken zeggen bekoring.

En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze.

De schrijver van het krantenartikel heeft vast en zeker deze Bijbeltekst in gedachten gehad, hoewel de naam van de journalist katholieke wortels verraadt.
Terug naar het krantenartikel.
Het kan best zijn dat je in de verleiding komt om terug te bladeren in een boek, maar waarschijnlijk is dat niet. Eerder zou je vooruit willen bladeren naar de afloop.
De schrijver bedoelt dit ook helemaal niet. Hij heeft verzoeking en bezoeking door elkaar gehaald. Bezoeking hangt nauw samen met bezoeken, en oorspronkelijk betekende bezoeking ook gewoon het bezoeken. Via bezoeken met een vervelende boodschap is de moderne betekenis beproeving ontstaan. Ook verzoeking heeft die betekenis ooit gehad – lees het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) erop na – maar die is ‘sinds lang verouderd’. Het WNT bedoelt met sinds lang een jaar of 250.
Bezoeking komt tegenwoordig niet vaak meer voor, maar met het gebruik ervan is niets mis. Mits je het goed doet natuurlijk. En dat was de journalist even ontgaan.

Tussen haakjes: blader af en toe eens terug in de columns van LinguaLog. Veel van de aangesneden kwesties zijn nog steeds actueel. En terugbladeren is niet zo moeilijk, want Blogspot voorziet keurig in een inhoudsopgave – geen grote bezoeking dus.